vrijdag

Het jongetje en zijn jas


Elke dag haal ik pleegzoon CC van de Kindergarten op. Meestal met pleegdochter MM van 2 jaar in de kinderwagen. Het was warm vandaag en CC had zijn winterjas aan.
Ik zeg hem de jas maar los te ritsen, want het is zo warm.
Hij loopt een paar meter voor me uit en maakt de rits los. Opeens doet hij de jas uit en gooit 'm op de grond. Doe jij hem maar in de kinderwagen, zegt hij.
Ik loop de jas voorbij en zeg: Sorry? Van wie is die jas?
Van mij, zegt hij, maar jij loopt er toch langs, kun je 'm gelijk meenemen.

Nee, zeg ik, het is jouw jas, haal hem maar op.
Hij kijkt achterom en ziet dat de jas al meters achter ons ligt.
Snel haalt hij de jas, legt 'm onderin de kinderwagen en loopt boos voor me uit.
Ben je nu boos? Jij gooide hem toch op de grond? Of deed ik dat?
Ik zegt hij en lacht een beetje.

donderdag

Ik ben twee en ik zeg NEE


Sinds een maand of 3 hebben we er een klein meisje bij, ze is 2 jaar.
Dit meisje wacht op een plaats in een perspectief biedend pleeggezin.
Ze kwam binnen als een hoopje ellende, bang overal van schrikkend en dan luid huilen of eigenlijk krijsen.
Haar overlevingsmechanisme en zelfredzaamheid zijn groot. Ze weet kennelijk uit ervaring dat ze het niet van volwassenen moet verwachten. In het begin heeft ze veel gehuild en zich aan mij vastgeklampt. Nu kan ze al aardig spelen en mag ik zowaar al even naar de keuken om een kop koffie te halen zonder dat ze achter me aanloopt of begint te schreeuwen.

Maar ze blijft een driftkikker. Als ze haar zin niet krijgt, laat ze zich op de grond vallen en krijst het uit. Daarbij valt ze gewoon met haar hoofd hard op de grond.
Als ik haar speelgoed geef dan schuift ze de doos of het speelgoed weg en draait haar hoofd opzij. Ze is dan niet van plan te gaan spelen. Dan kan ik van alles verwachten.

Vandaag dacht ik even pauze te nemen met een kop koffie. Ze zat op de grond met een duplovliegtuigje te spelen. Ze ziet dat ik ga zitten en gaat staan, loopt naar de bank en pakt mijn agenda. Die zit vol losse papieren. Ze is zo snel dat ik niet kan voorkomen dat de agenda door de kamer gegooid wordt en de papieren vliegen door de lucht. Ik zeg haar dat het mijn spullen zijn en dat zij met haar spullen spelen mag: de duplo.
Nee, zegt ze graait naar de papieren die overal verspreid liggen.
Nee, zeg ook ik, nee dat zijn mijn spullen en daar blijf jij vanaf.
Ze stort zich op de grond en krijst het uit.

Dat is voor mij de gelegenheid om haar te negeren en mijn spullen weer bij elkaar te rapen.
Ik leg de agenda op de tafel, zodat ze er niet bij kan. Dat had ik gedacht.
Omdat ik niet reageer op haar gegil stopt ze. En razendsnel klimt ze op een stoel en doet opnieuw een graai naar mijn agenda.
Ik zet haar in de kinderstoel en zeg haar dat ze daar even mag afkoelen. Ze wendt haar gezicht van me af en kijkt boos.
Ik leg wat duplo op de tafel en zeg dat ze met haar spullen mag spelen en niet met de mijne.
Haar hand gaat langzaam naar de duplo en schuift de stenen weg.
Nee!
Nog geen minuut later geeft ze zich over en gaat de duplostenen stapelen. Ik geef haar er nog een paar en zeg: leuk he, dat is jouw speelgoed en wat kun je al goed bouwen.
Ik krijg een klein lachje.