woensdag

Van Jeugdzorg, Pleegzorg en de Pleegouders



Gelezen:
'Als pleegouder moet je een plek in je hart hebben' kopt Bureau Jeugdzorg. Mee eens. Maar we zouden er met veertien jaar ervaring als pleegouder aan toe willen voegen:

'Als pleegouder moet je eelt op je ziel hebben, een cursus onderhandelingstactieken en-technieken gevolgd hebben, bestand zijn tegen wisselende contacten, kunnen omgaan met mensen die selectieve geheugens hebben, ernstig pubergedrag kunnen weerstaan, zeer volhardend en zonodig hard kunnen zijn en weten hoe je met selectieve dossierschrijvers om moet gaan.'

Om verwarring te voorkomen: die eigenschappen zijn niet nodig om pleegkinderen een plek in je hart te kunnen geven.  Die eigenschappen zijn nodig om jarenlang met instanties als Jeugdzorg en Pleegzorg om te kunnen gaan. (Henk van Stokkum, pleegvader)

Helaas is dat laatste maar al te waar. Al moet ik zeggen dat ik in de 26 jaar pleegmoeder zijn ook heel veel goede pleegzorgwerkers en voogden heb gehad. Maar als je iemand treft die denkt het beter te weten, een hogere pedagogische opleiding dan jij te hebben gehad of iemand die strikt volgens de regels wil leven, dan gaat dat vaak ten koste van je pleegkind. Dan kun een grote plek in je hart hebben, veel liefde en geduld hebben, maar dan zul je al je energie nodig hebben om te strijden voor je pleegkind.




dinsdag

Verjaardag, 5 jaar


Gisteren was het dan eindelijk zover: Onze jongste pleegzoon is 5 jaar geworden. Al weken zag hij er naar uit en had hij het over zijn Party. De week er voor hadden we op papier 7 vierkanten gemaakt, die stelden dan de 7 nachten voor die hij nog moest slapen. Elke ochtend kreeg hij een sticker en mocht die op een lege plek plakken. Daarna de vraag: Tel eens, hoeveel nachtjes moet je nog?

Grote vragende ogen: 100 misschien?
Nee Corné nog 6. Kijk: 1, 2, 3, 4, 5, 6.... En samen telden we de lege plekken.
Het verband tussen de stickers, de lege plekken en het aantal te slapen nachtjes ontging hem.
Maar goed, maandag morgen waren alle lege plekken vol en zei hij: Ben ik nu jarig?
Dag gaan we eindelijk naar de grote speeltuin

Wat was hij blij toen we er waren. Vol overgave begon hij te klimmen, springen en glijden.
Telkens kwam hij weer even bij ons langs en vroeg of we al weg moesten. Nee, joh, we blijven de hele middag.
Op een gegeven moment hoorde hij het geluid van het treintje wat elk uur een ritje maakt door de maïsvelden en het terrein. Hij rende weg en wij dachten niet meer aan dat treintje. Na een kwartier keken we elkaar aan en zeiden: Waar is Corné?
We liepen over het terrein, maar geen pleegzoon te vinden.
Na een poosje zoeken hoorde ik het geluid van het treintje weer. Misschien staat hij daar op die trein te wachten?

Ineens komt er een vrouw uit met Corné aan de hand: Hij zegt dat u oma Els bent. Ja dat klopt, ik was dit jongetje kwijt.
Hij heeft een gratis ritje met de trein gehad, want toen we de kaartjes moesten geven, werd hem al gevraagd: Bij wie hoor jij. Toen zei hij: Ik hoor bij opa en oma. Wijs eens aan wie dat zijn. Nou die zitten niet hier, had hij gezegd, die zijn nog in de speeltuin.

Pfft, gelukkig was hij er weer. Hopelijk vraagt hij de volgende keer of hij meekan.