zaterdag

Kind-Kinder-Kinderen


Pleegzoon en kleinzoon spelen samen. Dat de één Duits spreekt en de ander Nederlands speelt vrijwel geen rol.
Plotseling ontstaat er een soort discussie.
Ze praten over hoeveel kinderen bij ons zijn.
Pleegzoon zegt: Wenn Du wieder zuhause bist, gibt's nur mir, ein Kind.
Wenn Du hier bist gibt's zwei Kinder.

Neeee, zegt kleinzoon, het is één kind en twee kinderen. Je zegt het fout, jij zegt Kinder.

Grappig ze hebben allebei gelijk.

maandag

Waar moet ik wonen als jullie doodgaan?


Onze pleegzoon Matt stelt interessante vragen. Over alles wil hij het naadje van de kous weten om maar eens een uitdrukking te gebruiken.
Hij hoorde dat we kleinkinderen hebben. Dus jullie zijn opa en oma?
Jazeker, zei ik, van twee jongens, 3 jaar en bijna 5 jaar.

Hij keek peinzend naar mij en zei: Dus jullie zijn al heel oud?
Nou, ik schoot natuurlijk direct in de ontkenning, nee hoor nog niet zo heel erg oud.
Jawel, zei hij, dat moet wel. Opa's en oma's zijn altijd oud.
En oude mensen gaan het eerste dood.

Waar moet ik wonen als jullie doodgaan?

Soms worden oude mensen heel erg oud, zei ik nog, om hem gerust te stellen.
Ik hoop dat jij nog heel lang bij ons kan wonen.

Hij heeft al zoveel verlies geleden dat dit nu zijn grootste angst is.



zondag

Mag ik naar de kerk?


We hebben maar één Nederlandse zender en dat is de BVN. Om half 7 was er het programma Nederland zingt van de EO.  Met ernstige gezichten zong men de christelijke liederen. Hoe blij de tekst ook was, aan de gezichten was dat niet te zien.
Wat zingen ze treurig, zei Matt, maar ik vind het wel mooi klinken.
Gaan we ook een keer naar de kerk, ik vind dat mooi.

Eeeh, misschien wel een keer, antwoordde ik.
Na een levenlang kerkgang zijn we 7 jaar geleden uit de kerk gekomen en hebben we geen kerk meer van binnen gezien. Hoewel dat vertrek ons geloof verdiept heeft en ons heeft bevrijd van het niet mogen en andere dingen weer moeten.

Maar goed, als hij graag wil gaan dan doen we dat vast wel een keer.
Misschien bij een speciale dienst of een zangdienst van het Leger des Heils.



woensdag

Gezondheidsverklaring


Gezondheidsverklaring.
Dat is toch een mooi woord voor een spelletje galgje.
In het Duits is het een veel langer en voor mij moeilijker woord.
Deze verklaring moesten we nog aan de nieuwe pleegzorginstelling Netzwerk afgeven.
Dus naar de huisarts. Met een briefje in mijn jaszak waarop het Duitse woord stond: Ärztliche Unbedenklichkeitsbescheinigung. Kijk, zo'n woord is natuurlijk niet te onthouden.

Helaas werken de Duitse huisartsen nog met een wachtkamer waarin je moet wachten tot je aan de beurt bent. De wachtkamer zat vol, vol met hoestende en koortsige mensen. Ook hier is de griep heel druk bezig alle mensen onder de wol te krijgen.
Toen we na anderhalf uur eindelijk aan de beurt waren, denk ik dat we genoeg virussen over ons uitgestort gekregen hadden om in de komende week ziek te worden.
Dus als we het niet worden, zijn we supergezond.

Na een kort gesprekje of we nog steeds niet aan de drugs waren of een alcoholprobleem hadden kregen we de brieven mee. Dat ging snel en makkelijk.

dinsdag

Inschrijven


Er moet heel wat gebeuren . Allereerst moeten we naar het gemeentehuis om Matt in de schrijven op ons adres. En dat gaat heel anders dan in Nederland.
We komen in een kantoor met 4 bureaus, waar 4 mensen aan werken. Rechts staan 4 stoelen, daar mogen we gaan zitten. Matt is druk en ratelt honderduit.
Plotseling hoor ik iemand: Gutenmittag zeggen. Eén van de bureaus staat achter een paal en zodoende zien we niet dat dat tegen ons gezegd wordt.
Uiteindelijk zien we dat ze naar ons lacht en kijkt: Komt u maar.
We vertellen wat we willen, laten zijn kinderpaspoort en onze ID-kaarten zien en ze gaat bij haar collega navragen of dit zomaar kan en mag. Ook hebben we een papier van Netzwerk waar op staat dat hij pleegkind bij ons is.
Intussen loopt Matt naar een ander bureau en gaat zitten kletsen met de persoon die daar zit. Hij vraagt van alles, of hij aan de stempeltjes mag zitten. Terwijl hij dit vraagt heeft hij er al een paar in handen en pakt een papiertje om te stempelen.

Netzwerk wordt gebeld om te vragen wat het vorige adres van Matt was, ze zet alles in de computer en vinkt aan dat het een geheim adres is, zodat bij navraag er een alarm afgaat en ze dat aan niemand vertellen.

Uiteindelijk zijn we klaar en willen we naar huis.
We krijgen Matt niet makkelijk mee, want hij heeft nog steeds aanspraak. Nu met alle drie medewerksters. De vierde is een man en hij kijkt lachend toe.

Ondanks alle negatieve verhalen, vind ik hem een vriendelijk en leuk joch.
Een beetje te vrij naar vreemden, maar ja, ze waren ook wel erg aardig naar hem.

donderdag

Van woorden lezen en lachen om niets


Matt doet het goed, hij is ook een leuke jongen. Wat een verschil met de klachten over hem uit het vorige pleeggezin. Hij zou niet meer spelen, ruzie zoeken, de oudere kinderen uitdagen en vooral heel erg vervelend zijn.
Natuurlijk heeft hij zijn bijzonderheden, zijn karaktereigenschappen en zijn gedrag wat te linken is aan verwaarlozing. Maar hij is zo leuk, heeft humor en is blij.
Hij praat veel, helpt graag en gaat graag met ons winkelen. Ook op school doet hij echt zijn best.
Elke dag moet hij van school 10 minuten lezen en dat moet dan afgetekend worden op een formulier. Dat doet hij meestal, als wij hem eraan herinneren.
Gisteren kwam hij erachter dat Wim eigenlijk niet zo heel erg goed Duits spreekt en leest.
Dus: voortaan moet niet alleen hij 10 minuten lezen, maar Wim ook. Dat deden ze samen, tot Wim er een geintje van maakt: Ein Schweinekuh, ein Schweinebrot en meer van dat soort ongein.
Matt zag er de humor wel van in en begon te lachen en deed mee met het verzinnen van nog gekkere woorden. Uiteindelijk kreeg hij de slappe lach en kwam niet meer bij.

Vandaag kwam onze begeleidster voor het eerst langs om te horen hoe het ging en wat we van Matt vonden. Het is zo leuk om dan te kunnen vertellen dat het goed gaat en dat hij zo'n leuk kind is.